Wat is een gezonde werkomgeving voor verpleegkundigen?
Hoe ziet de werkomgeving van verpleegkundigen eruit? En welke onderdelen zijn belangrijk om verpleegkundig werk goed en met plezier te kunnen uitvoeren? RN2Blend-promovenda Julia van Kraaij brengt het in kaart. Ze spreekt erover met verpleegkundigen, teamleiders en managers in verschillende ziekenhuizen en doet daarnaast kwantitatief onderzoek. Met de opbrengst gaan Julia en haar collega-onderzoekers met het veld aan de slag om een gezonde verpleegkundige werkomgeving te creëren.
Van Kraaij heeft een verpleegkundige achtergrond en is daarnaast gezondheidswetenschapper én bijna bedrijfskundige. Die combinatie van disciplines kan zij goed toepassen in haar promotieonderzoek, dat onderdeel is van het RN2Blend-deelonderzoek naar een gezonde verpleegkundige werkomgeving. Ze voert het onderzoek uit samen met senior onderzoeker Catharina van Oostveen en hoogleraar Hester Vermeulen. “Hoe de werkomgeving is ingericht bepaalt mede hoe verpleegkundigen hun werk kunnen uitvoeren”, vertelt Van Kraaij. “Hebben ze bijvoorbeeld de ruimte om hun eigen werk in te delen? Zijn ze voldoende op de hoogte van de beslissingen in de organisatie en worden ze betrokken bij kwaliteitsverbeteringen in de patiëntenzorg?”
Sociale en technische kant
De promovenda gebruikt in haar onderzoek de integrale socio-technische benadering, een begrip uit de bedrijfskunde. Ze kijkt daarbij zowel naar de sociale als naar de technische kant van de werkomgeving, en hoe die twee zich tot elkaar verhouden. “De technische kant gaat onder meer over structuren in een team of op een afdeling. Waar liggen de verantwoordelijkheden? Hoe zijn de rollen verdeeld in het proces van opname tot ontslag van de patiënt? De sociale kant gaat bijvoorbeeld over de cultuur. Hoe gaan teamleden met elkaar om, is er een cultuur waarin zij op een prettige manier feedback aan elkaar kunnen geven?”
Door naar al die onderdelen in gezamenlijkheid te kijken ontstaat een zo compleet mogelijk beeld van de werkomgeving, vervolgt Van Kraaij. “Die brede kijk is heel nuttig als je erachter wil komen hoe ‘gezond’ een werkomgeving is. Zo kan het zijn dat in een ziekenhuis de governancestructuur goed op orde is. De VAR is goed gepositioneerd. Toch geven de verpleegkundigen op de afdeling aan dat ze weinig ruimte hebben om mee te denken over het beleid. De ervaring is anders dan de structuur doet vermoeden.”
Eigen werk vormgeven
Van Kraaij rondde onlangs haar analyse van een eerste serie interviews in een ziekenhuis af. Die interviews vonden afgelopen zomer plaats, toen het in de ziekenhuizen wat rustiger was op het gebied van corona. “Ik heb verpleegkundigen, teamleiders en managers toen heel breed bevraagd naar de werkomgeving. Wat speelt er allemaal en hoe wordt de werkomgeving ervaren? Daaruit kwam een aantal thema’s kwam naar voren. Zoals het thema autonomie, ofwel de mate waarin verpleegkundigen hun eigen werk kunnen vormgeven. Uit de interviews bleek bijvoorbeeld dat verpleegkundigen meer ruimte krijgen om beslissingen te nemen naar mate ze meer specialistische kennis hebben. Daarentegen hebben deze verpleegkundigen wel minder invloed op hun werktijden, omdat ze schaarser zijn.”
Een ander thema is de betrokkenheid van verpleegkundigen bij het waarborgen van de kwaliteit van zorg. Van Kraaij: “In sommige teams houdt een verpleegkundige zich bezig met kwaliteitsverbetering, naast de zorg aan het bed. Maar de grotere kwaliteitsverbetertrajecten worden vaak centraal georganiseerd, buiten de afdeling om. Daarmee haal je verbeterpotentieel weg op de afdelingen waar verpleegkundigen werken. En uit de interviews bleek dat verpleegkundigen juist graag meedenken over het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Het is ook essentieel dat verpleegkundigen dit doen. Zonder hen kún je de zorg niet verbeteren.”
Vakoverstijgende taken
Hoewel Van Kraaij vanwege haar onderzoekswerk momenteel niet als verpleegkundige werkt, herkende zij wel veel van wat ze hoorde in de interviews. “Bijvoorbeeld de behoefte van sommige verpleegkundigen om meer betrokken te zijn bij vakoverstijgende taken en beleid. Die behoefte had ik ook toen ik in de directe patiëntenzorg werkte, maar het lukte niet zo op de plek waar ik werkzaam was. Dat kreeg ik ook terug van een aantal verpleegkundigen die ik sprak.”
De komende maanden gaat de promovenda verder met de interviews, nadat dit de afgelopen periode stil lag vanwege de drukte in de ziekenhuizen door de tweede coronagolf. Zo hoopt ze nog beter in kaart te krijgen wat de ingrediënten zijn van een gezonde werkomgeving. Daarnaast halen de onderzoekers van deze RN2Blend-deelstudie kwantitatieve gegevens op in de instellingen, onder meer over de relatie tussen gedifferentieerd werken en de werkomgeving. Dit meten ze met behulp van vragenlijsten die ze zowel voor als na de invoering van gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen laten invullen. Van Kraaij: “We willen ontdekken wat gedifferentieerd werken doet met de verpleegkundige werkomgeving. Zien we bijvoorbeeld dat verpleegkundigen meer zeggenschap krijgen? Ervaren ze meer autonomie? Maar ook andersom: faciliteert de werkomgeving gedifferentieerd werken? Door het proces in de loop van de tijd te volgen kun je hier een mooi beeld van krijgen.”
Actieonderzoek
Met de kennis die de onderzoekers de komende jaren opdoen hopen zij ziekenhuizen te kunnen helpen bij het zo goed mogelijk inrichten van de verpleegkundige werkomgeving. “Het blijft niet bij kijken en onderzoeken”, zegt Van Kraaij. “Door middel van actieonderzoek maken we de vertaalslag met de praktijk. We willen samen met de afdelingen een omgeving te creëren waarin verpleegkundigen graag werken en goede zorg kunnen leveren. Het lijkt me heel waardevol om daaraan te kunnen bijdragen. Dat is ook wat me altijd al trok aan werken in de zorg: de impact die je kunt hebben. Als verpleegkundige in de directe patiëntenzorg zag ik voortdurend wat de impact was van mijn werk. In wetenschappelijk onderzoek duurt dat wat langer, maar ook daarin kun je in de praktijk iets teweegbrengen.”