'Kansen voor professionalisering verpleegkundig beroep'

RN2Blend onderzoekt en begeleidt de komende vier jaar de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen in ziekenhuizen en umc’s. Senior onderzoeker Iris Wallenburg vertelt over haar eigen verpleegkundige achtergrond, het onderzoek dat ze doet en hoe dit nu door de coronacrisis nét iets anders verloopt.

Toen RN2Blend-onderzoeker Iris Wallenburg na haar hbo-opleiding als verpleegkundige aan de slag ging, wist ze al snel: ik wil verder. “Het is een prachtig beroep, maar ik kon niet alles in de praktijk brengen wat ik op de opleiding had geleerd”, vertelt ze. “Ik ben ook veel meer een denker dan een doener. Eerder had  ik al bewegingswetenschappen gestudeerd, maar daar miste ik de directe sociale relevantie. Op de universiteit voel ik me helemaal op mijn plek, maar dan wel altijd met een link naar de praktijk.” De vraag of je je ambities in het vak kunt waarmaken, is er één die bij veel verpleegkundigen leeft, constateert Wallenburg. “Zoals we het nu hebben georganiseerd, lopen verpleegkundigen tegen grenzen aan. Dus moeten we kijken hoe we het vak interessant kunnen houden, en het liefst nóg interessanter kunnen maken. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor de hbo-verpleegkundige. Voor verpleegkundigen op alle opleidings- en ervaringsniveaus moeten mogelijkheden bestaan om door te stromen of juist verdieping te creëren in de huidige functie.”

Functiedifferentiatie

De onderzoeker vindt het “best bijzonder” dat Nederland nog maar in beperkte mate verpleegkundige functiedifferentiatie kent, terwijl dit in zo veel andere landen wel met succes is doorgevoerd. “Hier doen verpleegkundigen nog allemaal ongeveer hetzelfde werk. Ondertussen is het gedifferentieerd inzetten van verpleegkundigen al zo lang de wens van de overheid en een groot deel van de beroepsgroep. Waarom komt het dan toch zo lastig van de grond?” Op die vraag hopen de RN2Blend-onderzoekers een antwoord te vinden. Wallenburg: “Het is tijd voor een genuanceerder en gefundeerder beeld van functiedifferentiatie. Wat vinden we er belangrijk aan, wat zijn de belemmeringen? Welk onderliggend probleem ligt aan de weerstand ten grondslag? Door alle hoofdrolspelers te bevragen en over een langere periode terug te kijken, hopen we hier goed zicht op krijgen.”

Sociologische bril

In haar eigen deelonderzoek, dat ze samen met onderzoekers van de Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) uitvoert, kijkt Wallenburg met een sociologische bril naar de ontwikkelingen in het verpleegkundig beroep. “We onderzoeken de waarden die binnen het beroep gelden en de wijze waarop verpleegkundigen zich positioneren. Het werk van verpleegkundigen verandert door ontwikkelingen in de samenleving en de veranderende zorgvraag. De link met het sociaal domein wordt bijvoorbeeld steeds groter, doordat hulpbehoevende ouderen langer thuis blijven wonen. Daarmee krijgen verpleegkundigen ook meer te maken met thema’s als eenzaamheid en mantelzorg. Hoe gaan verpleegkundigen om met die veranderende rol en wat is er nodig om die rol goed te kunnen vervullen? En hoe draagt gedifferentieerd werken hieraan bij?”

Actieonderzoek

Maar het blijft niet bij kijken en onderzoeken. Door middel van actieonderzoek maken Wallenburg en haar collega-onderzoekers direct de vertaalslag met de praktijk. “We lopen mee in ziekenhuizen die al bezig zijn met gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. We observeren en geven feedback, zodat er direct op geanticipeerd kan worden. Zo proberen we van binnenuit mee te helpen om functiedifferentiatie vorm te geven in ziekenhuizen. Als onderzoeker heb je een bijzondere rol: je kunt betekenis geven aan wat je in de praktijk ziet gebeuren.”

Proeftuinen Reinier de Graaf

Die directe link tussen wetenschap en praktijk bleek in een eerder onderzoek naar de gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen al van meerwaarde. Wallenburg was één van de onderzoekers die samen met het Reinier de Graaf ziekenhuis in proeftuinen experimenteerde met de ontwikkeling en invoering van functiedifferentiatie. “Ook dit had de vorm van actieonderzoek. Gedurende het traject konden we direct oplossingen aandragen als iets niet werkte. Zo maakten we in het begin onderscheid in verpleegkundig werk op basis van de complexiteit van zorg. Daarmee werd de ervaren mbo-verpleegkundige tekort gedaan, terwijl jonge hbo’ers niet zonder de hulp van die mbo-verpleegkundige bleken te kunnen.” De onderzoekers gaven dit inzicht terug aan de projectgroep, waarna samen is gekeken wat dan wél een zinvol onderscheid is. “We hielden complexe zorg bij beide functies. Hbo-verpleegkundigen gingen zich daarnaast ook bezighouden met bijvoorbeeld kwaliteitsverbetering en de doorontwikkeling van het verpleegkundig beroep. Dit bleek wel goed te werken.”

Kansen voor professionalisering

Wallenburg hoopt dat het RN2Blend-onderzoek functiedifferentiatie en daarmee het verpleegkundig beroep een beetje verder helpt. “Dat we een zinvolle en uitvoerbare vorm hebben gevonden, met draagvlak onder alle partijen. De vraag is hoe we de diversiteit aan verpleegkundigen op een positieve manier kunnen benutten, zodat het uiteindelijk leidt tot betere zorg. Dat moet wat mij betreft ook het startpunt zijn van de discussie: wat heeft de zorg nodig? We hebben te maken met personeelstekorten en vergrijzing. Wat vragen die ontwikkelingen van beroepen en opleidingen? Het biedt veel kansen voor de ontwikkeling en professionalisering van het verpleegkundig beroep, maar er is nog onvoldoende zicht op wat er nodig is.”

Brede aanpak

Het verbaast Wallenburg dat onderzoek over verpleegkunde meestal over verpleegkundige interventies gaat, maar eigenlijk nooit over het beroep zelf. “Terwijl verpleegkundigen er veel aan kunnen hebben als we onder woorden brengen waar ze belangrijk voor zijn en waar het naartoe gaat met het beroep.” De onderzoeker hoopt dan ook dat het onderzoek tot meer aandacht voor het verpleegkundig beroep leidt. “Het moet ook echt een onderzoek zijn van en met de praktijk. Waarbij het hele spectrum aan verpleegkundigen, de koepels, de beleidsmakers, betrokken is. Een brede aanpak om daadwerkelijk tot praktische handvatten te komen, waar de praktijk mee aan de slag kan. De goede voorbeelden uitlichten van waar het goed lukt, en die vervolgens delen met de rest van het veld, ook in andere branches binnen de zorg. Daarmee hebben we als onderzoekers ook een netwerkfunctie: ervoor zorgen dat ziekenhuizen van en met elkaar gaan leren.”

Coronacrisis

Door de coronacrisis verloopt het wat betreft de onderzoeksactiviteiten momenteel wat anders dan gepland. Wallenburg werkt meer vanuit huis en doet interviews via Zoom of Skype. “In de hoop dat we straks weer ‘gewoon’ de ziekenhuizen kunnen bezoeken om het daar over het verpleegkundig beroep en functiedifferentiatie te hebben. Maar ook nu willen we al leren van wat verpleegkundigen doen en hoe ze werken tijdens de crisis; door verpleegkundigen te interviewen en hen dagboekjes te laten bijhouden. Dat levert veel waardevolle inzichten op.”