Beschouw de verpleegkundige werkomgeving als een geïntegreerd systeem
Wat is nodig om een positieve professionele werkomgeving voor verpleegkundigen te creëren? Wat kunnen zij daar zelf aan bijdragen en wat is de rol van management en organisatie? Daarover spreken we RN2Blend-onderzoeker Catharina van Oostveen in aanloop naar het RN2Blend slotcongres op 24 september. Ze neemt ons mee in de uitkomsten van verschillende onderzoeken waarbij gekeken is naar de werkomgeving in de brede zin.
De conclusie: Een positieve professionele werkomgeving omvat 8 verschillende onderdelen die als een geheel moeten worden bekeken. Zo’n werkomgeving is bepalend voor goede gezondheidsuitkomsten van patiënten, maar ook voor de baantevredenheid voor verpleegkundigen. En daarmee voor het binden, boeien en behouden van verpleegkundigen in organisaties.
Visie op verpleegkundige zorg
Van Oostveen legt uit dat onderzoekers in de huidige werkomgeving zagen dat werkgevers vaak wel in staat zijn om iets in de werkomgeving te optimaliseren, bijvoorbeeld door functiedifferentiatie te introduceren -dus loopbaan mogelijkheden en groei- en ontwikkelmogelijkheden te creëren-, maar dat de rest van die werkomgeving te weinig mee verandert. “Wat er dan kan gebeuren is dat een verpleegkundige bijvoorbeeld een hele mooie uitdagende functie heeft gekregen, maar vervolgens is er onvoldoende personeel en lukt het niet om tijd en ruimte te vinden om die uitdagende functie daadwerkelijk goed vorm te kunnen geven. Of dat het support van de manager om de functie goed in te vullen ontbreekt. Dus we zien dat wanneer de focus vooral op functiedifferentiatie ligt, verpleegkundigen uiteindelijk tegen organisatorische muren aan kunnen lopen, waardoor het niet helemaal tot wasdom komt.” Volgens Van Oostveen is de oorzaak dat er niet altijd een duidelijke visie is op verpleegkundige zorg en dat het vooral nog gezien wordt als uitvoerend beroep. “Zo ben je als verpleegkundige vooral in de primaire patiëntenzorg bezig en is er nauwelijks tijd en ruimte over voor kwaliteit en organisatie van werk.”
Flexibiliteit
“We zien ook dat er veel flexibiliteit van verpleegkundigen wordt gevraagd, bijvoorbeeld bij het oplossen van roosterproblematiek en andere operationele problemen. Die flexibiliteit is echter niet altijd in de organisatie zelf te vinden als het gaat om het vormgeven van die rollen. Dus doordat je maar één deel van die werkomgeving aanpakt en de rest enigszins achterblijft, blijven we een enorm beroep doen op het aanpassingsvermogen van verpleegkundigen.“ Daardoor kunnen verpleegkundigen teleurgesteld raken in de organisatie, stelt Van Oostveen. “Dat zie je uiteindelijk ook in het resultaat van onze studies. Vóór de functiedifferentiatie overwoog ongeveer 23% om het vak te verlaten en daarna zien we eigenlijk nog precies hetzelfde aantal. De theorie is dan ook dat wanneer je de werkomgeving niet als een geïntegreerd systeem aanpakt, een interventie als functiedifferentiatie niet het gewenste effect heeft op het binden, boeien en behouden van verpleegkundigen.”
“Wanneer je de werkomgeving niet als een geïntegreerd systeem aanpakt, heeft een interventie als functiedifferentiatie niet het gewenste effect op het binden, boeien en behouden van verpleegkundigen.”
Support
Onderzoekers deden ook kwantitatieve metingen waarbij met vragenlijsten de 8 kenmerken van de werkomgeving gemeten werden. Daarbij blijkt dat verpleegkundigen een betere teamsamenstelling ervaren om samen goede zorg te leveren. Functiedifferentiatie leidt ertoe dat er meer kennis en deskundigheid is. En ook de samenwerking met artsen - mede dankzij het investeren op leiderschap - scoorde wat beter. “Daarnaast heeft zeggenschap veel aandacht gehad, vervolgt Van Oostveen. Daardoor ervaren verpleegkundigen meer invloed en zijn ze zijn beter gepositioneerd in de zorgorganisatie.”
Wat verpleegkundigen minder goed beoordelen is het support van managers en de visie op verpleegkundige zorg. “Op papier kun je als verpleegkundige wellicht invloed hebben, maar als support ontbreekt is er vaak onvoldoende tijd en ruimte om er ook gebruik van te maken. Of wanneer de visie op het vak niet is veranderd en mensen om je heen - collega's, managers, dokters, kwaliteits- en beleidsadviseurs - je vak nog steeds zien als een uitvoerend beroep. Dan ligt er wellicht een mooie zeggenschapsstructuur, maar heb je dan daadwerkelijk zeggenschap? Dit beeld wordt ook bevestigd vanuit de resultaten vanuit de kwalitatieve studie.”
“Op papier kun je als verpleegkundige wellicht invloed hebben, maar als support ontbreekt is er vaak onvoldoende tijd en ruimte om er ook gebruik van te maken.”
Competenties
Bij het actieonderzoek hebben de onderzoekers samen met verpleegkundigen gekeken hoe zij de werkomgeving in hun dagelijkse praktijk ervaren. Ze zijn met de verpleegkundigen aan de slag gegaan over hoe zij zelf invloed kunnen hebben op alle 8 kenmerken. Met vragen als ‘Hoe pak je het aan’, ‘wat heb je nodig om dat te kunnen doen?’ zagen de onderzoekers dat verpleegkundigen vooral competenties nodig hebben om onderliggende problemen te analyseren. “Dus niet een ‘eerste orde probleemoplossingen- aanpak’ waarbij je problemen vanuit routines oplost, maar door het onderliggende probleem goed te analyseren.”
“Om dat te kunnen doen hebben verpleegkundigen handvatten nodig om goed te kunnen reflecteren en vervolgens strategieën te bedenken hoe ze met die problemen aan de slag kunnen. Wanneer je dit soort competenties (nog) niet hebt kan dat onzekerheid met zich meebrengen. Daarom pakken verpleegkundigen dit bij voorkeur in teamverband op. Zo kunnen ze op elkaar terugvallen en samen bepaalde vraagstukken onderzoeken en er mee aan de slag gaan.”
Die samenwerking is dan ook heel belangrijk constateert Van Oostveen. “Evenals een coachende manager die hen bevraagt op het eigenaarschap en die eigen verantwoordelijkheid. En niet de dingen voor ze gaat oplossen. We zien nog veel managers die verpleegkundigen willen ontzorgen. En dat is ook een logische reactie wanneer je verpleegkundigen in de productie nodig hebt.”
Diffuus beeld
Bij het scoping review zagen de onderzoekers dat er in de Westerse landen een heel diffuus beeld is over wie dé verpleegkundige is. Daardoor is niet duidelijk wat het vak precies inhoudt en wat je van verpleegkundigen kunt verwachten. “Het gevolg is dat de positionering van verpleegkundigen binnen de organisatie onduidelijk kan zijn. En ze bijvoorbeeld niet altijd bevraagd worden om mee te denken en doordoor minder invloed of impact hebben op het zorgbeleid.”
In een kwalitatieve studie hebben de onderzoekers ook verschillende differentiatieprojecten in de Nederlandse ziekenhuizen in kaart gebracht. Daarbij zagen ze dat functiedifferentiatie vooral succesvol is wanneer de raad van bestuur van de organisatie een duidelijke visie heeft en de verpleegkundige werkomgeving in de volle breedte bekijkt. “Dus niet alleen aandacht voor de verpleegkundige rolontwikkeling en deskundigheidsbevordering, maar ook voor de positionering in de organisatie en capaciteitsmanagement.”
Kom naar het RN2Blend slotcongres Blijf stromen!
Tijdens Blijf stromen! presenteren de onderzoekers de resultaten van vijf jaar onderzoek naar gedifferentieerd verpleegkundig werk en de betekenis daarvan voor de verpleegkundige beroepsuitoefening in ziekenhuizen.
Je krijgt antwoord op 8 belangrijke vragen waaronder de vraag waar het in bovenstaand artikel over gaat: 'Hoe kunnen we samen een werkomgeving creëren die verpleegkundigen inspireert?'